Door een handige kruiwagen kon ik in november vorig jaar versneld terecht bij een uroloog in het Academisch Ziekenhuis in Maastricht; al sinds een jaar of vijftien slik ik dagelijks een hormoonpreparaat dat mijn testosteronproductie vermindert, waardoor de groei van de prostaat – de normale groei die, door voor mij onbegrijpelijke oorzaak, bij oudere mannen begint en bij een deel van die mannen daarbij de urine-afvoer grotendeels dichtknijpt. Ik ben de ‘gelukkige’ bij wie zich dat rond mijn vijftigste verjaardag begon te manifesteren; je moet je daar verder niet al te druk over maken, een beetje moeizaam plassen, vaker een blaasontsteking, dagelijks een inlegkruisje (‘for men’) gebruiken en soms wel twee of drie.
Er zijn ergere dingen.
Maar, dacht ik, het kan niet goed zijn, altijd maar die hormonen – hoewel ik wel tot de gelukkigen hoorde dat genieten van een leuke bijwerking: je krijgt weer haar (babykwaliteit) op je kale kop.
Dus besloot ik dat er maar eens ingegrepen moest worden, mede omdat ik gemerkt had dat het misschien mogelijk was door middel van een minimale ingreep de bloedtoevoer naar de prostaat te staken waardoor die zou verschrompelen.
Ik sprak daarover met de genoemde kruiwagen die mij dus rechtstreeks naar de ook al bovengenoemde uroloog stuurde.
Die ging voortvarend te werk, hij zette mij in de ‘gynaecologenstand’ joeg een camera naar binnen – en toen begon het.
Terzijde stelde hij vast dat mijn prostaat niet voor verschrompeling in aanmerking kwam wegens te grote omvang, maar hij zag wel twee verdachte plekjes in de blaas die maar beter verwijderd konden worden. Daarvoor was wel nodig dat de rest van de urineproductie en urine-afvoer gezond was, waarvoor een CT-scan.
Allengs bleek dat de uroloog ‘seine Schuldigkeit (hat) getan, der Urolog kann gehen’ zong Friedrich Schiller reeds, vermoedelijk niet beseffend hoe zeer zijn tekst met mijn wedervaren rijmde. Ik viel in handen van de maag-, darm en leverafdeling.
Want in de CT-scan werd wel een gaaf urinesysteem aangetroffen, maar met de rest van mijn lichaam die gratis op de scan te zien was, bleek een en ander niet helemaal in orde. Een tweede scan onthulde ook van alles boven het ‘abdomen’, zoals verdachte plekjes op de lever en ook iets vaags op de alvleesklier.
Weliswaar was de MDL-arts niet bijzonder onder de indruk van die afwijkingen, maar op advies van de radiologie vroeg hij toch om een MRI-scan. Die leverde op dat de lever in orde was, maar bepaalde aspecten van de alvleesklier mogelijk niet. Hij noemde de mogelijkheid van een onderzoek via een camera via mond, slokdarm mag en nog het en ander naar de alvleesklier. Zijn tekst: ‘U kunt het er ook op aan laten komen, maar als u zekerheid wilt, moet u die test doen’.
Het onderzoek vond plaats op 14 april, ik kreeg een roesje waardoor ik in het geheel niets van het onderzoek merkte, tot de arts weer in beeld kwam en zei dat hij een stukje van de alvleesklier had meegenomen dat ik zo spoedig mogelijk het resultaat zou horen. Dat is nu dus anderhalve week geleden.
(Wordt vervolgd)
Laatste reacties